In de Westouterstraat te Poperinge, toen nog een landelijke omgeving, verrijst in 1962 de woning van het kunstenaarskoppel Lucien De Gheus – Druant.
Het ontwerp van de woning was voorzien op de uitoefening van zijn werk als beeldhouwer met een ruime en hoge inkomhal / tentoonstellingsruimte, een verwarmd winteratelier en een zomeratelier met hoge glaspartijen op het noorden om egaal licht te bekomen.
Lucien De Gheus brengt diverse inspiratiebronnen samen tot een persoonlijk geheel.
Het lijnenspel en de compositie van het koper voordeurensemble verraadt de invloed van de Stijl. De zuidoostgevel met balkon kijkt als een chalet uit op de heuvels. De achtergevel van het atelier lijkt op de robuuste gesloten gevel in grove natuursteen van een Zuid- Franse Mas.
In elk geval wil de woning De Gheus – Druant een gesamtkunstwerk zijn. De kunstenaar wil van zijn creatie één geheel maken. De Gheus ontwerpt de transparante vrouwenfiguur naast de voordeur, de luchter in de hal, de gebrandschilderde ramen in hal en woonkamer.
Van zijn hand zijn de glazuurtegels gebruikt als vloerbekleding, faience en venstertabletten. Hij ontwerpt de salontafels en vitrinekasten, kapt figuren in de blauwsteen lintelen en dicteert de compositie van de molenstenen in de keermuren aan de vijver.
Lucien en Suzanne De Gheus Druant trokken in hun woning in augustus 1962 en bleven er wonen tot hun dood.
Het “Gheuzenhol”, zo noemde de kunstenaar zélf zijn huis, ademt zijn ziel in elke hoek en blijft tot vandaag de bezoeker intrigeren.